U heeft het in uw mail over het afschaffen van artikel 7:22 bouwbesluit en over afschaffen van de APV. Voor zover het gaat om wijzigingen in het bouwbesluit hebben wij als lokale overheid geen rol. In een APV kan een gemeente zelf regelen of zij maatregelen wenst te treffen tegen rookoverlast van b.v. sfeerhaarden en vuurkorven. Voor zover daarbij geen strijd is met hogere regelgeving (b.v. bouwbesluit) zijn gemeenten daar vrij in. De VNG heeft daarbij als belangenbehartiger van de bij hen aangesloten gemeenten ook geen rol. Het gaat bij het al dan niet optreden tegen rookoverlast immers om zowel hogere regelgeving van de Rijksoverheid (bouwbesluit) als de vrijheid van individuele gemeenten om daartegen op te treden.
In onze APV is het onderstaande artikel opgenomen. Daaruit blijkt dat de burger die overlast ondervindt wel degelijk beschermd wordt. Overigens is het aantal meldingen dat wij krijgen van rookoverlast dermate minimaal dat de regelgeving feitelijk overbodig is. Het zoveel mogelijk schrappen van (overbodige) regels is een wens van zowel de landelijke als lokale politiek. In een tijd van taakverzwaringen voor gemeenten, en een terugtredende overheid, komt de verantwoordelijkheid voor veel zaken primair weer bij de burger zelf te liggen.
Artikel 5:34 Verbod afvalstoffen te verbranden buiten inrichtingen of anderszins vuur te stoken II
1. Het is verboden in de openlucht afvalstoffen te verbranden buiten inrichtingen in
de zin van de Wet milieubeheer of anderszins vuur aan te leggen, te stoken of te
hebben.
2. Mits er geen sprake is van gevaar, overlast of hinder voor de omgeving, is het
verbod niet van toepassing op:
a. verlichting door middel van kaarsen, fakkels en dergelijke;
b. sfeervuren zoals terrashaarden en vuurkorven, indien geen afvalstoffen
worden verbrand;
c. vuur voor koken, bakken en braden.
3. Het college kan van dit verbod ontheffing verlenen.
4. Onverminderd het bepaalde in artikel 1:8 kan de ontheffing worden geweigerd ter
bescherming van de flora en fauna.
5. Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door artikel
429, aanhef en onder 1 of 3, van het Wetboek van Strafrecht of de Provinciale
milieuverordening.