brief van de GGD aan Sharon Dijksma

Nieuwsberichten over houtrook.
Plaats reactie
vuurkorf
Site Admin
Berichten: 1402
Lid geworden op: 04-09-2015 22:42

brief van de GGD aan Sharon Dijksma

Bericht door vuurkorf » 22-11-2016 11:44

Geachte mevrouw Dijksma,


De Noordelijke GGD\en hebben een rapport "Overlast door houtrook" geschreven

bestaande uit een literatuuroverzicht van gezondheidseffecten door houtstook en

een onderzoek naar bruikbaarheid van een fijnstofmeetapparaat (PM2,5) om

klachten over houtrookoverlast inzichtelijk te maken.


Na raadpleging van bet RIVM heeft u onlangs aan de Tweede Kamer een brief

geschreven met uw reactie op dit houtrook-onderzoek. U onderschrijft dat

boutstook door particulieren schadelijke effecten kan hebben op de gezondheid en

u geeft aan bet onderzoek te beschouwen als ondersteuning van het door u

ingezette beleid.


Het RIVM heeft aangegeven dat de gebruikte low-cost sensoren vrijwel zeker niet

aan de gangbare onzekerheidscriteria voldoen. U concludeert dat de

meetresultaten van de GGD met de nodige voorzichtigheid bekeken moeten

Worden en dat een toetsing ten opzichte van de WHO-advieswaarde feitelijk niet

opportuun is. In het kader van het programma Slimme en Gezonde Stad wordt

bekeken of en op welke wijze verbeterde apparatuur een bijdrage kan leveren aan

het meten van luchtverontreiniging.


In de brief zet u uiteen dat het beleid gericht is op verandering van stookgedrag

door bet aanbieden van informatie en bet bevorderen van communicatie. Voor het

overige vind u dat een lokale aanpak voor de hand ligt aangezien plaatselijk grote

verschillen kunnen bestaan in overlast, o.a. door verschillen in frequentie en duur

van de blootstelling. U stelt dat de gemeenten gebruik kunnen maken van een

aantal bevoegdheden binnen de bestaande wet- en regelgeving: "Het Bouwbesluit

stelt eisen aan rookkanalen en bevel een verbod op het verspreiden van hinderlijke of schadelijke rook, roet en stank. Via een algemene plaatselijke verordering kan de gemeente ertoe besluiten het stoken van hout te reguleren."

In 2022 zullen in de Europese Unie producteisen voor houtkachels van kracht

worden, met een typekeuring voor houtkachels die in overeenstemming is met de

thans in Duitsland geldende strengere normen.


Een en ander is in lijn met uw eerdere mededelingen over het beleid. Wij zijn

verheugd dat de beleidslijnen die u noemt, berusten op de erkenning dat naast het

algemene luchtkwaliteitsbeleid specifieke aandacht nodig is voor de zeer

plaatselijk sterke tot zeer sterke luchtverontreiniging door houtstook in woningen.

Ook zijn wij verheugd over uw erkenning dat houtstook door particulieren de

gezondheid van buren kan aantasten.


De beoogde hulpmiddelen voor bet informeren van en communiceren met

houtstokers zijn nuttig, maar zullen niet voorkomen dat er altijd mensen zijn die

geen rekening (willen) houden met de buren. Uit een recente peiling door

Motivaction in opdracht van Milieu Centraal blijkt dat 23% van de responderende

houtstokers niet bereid is om (weer) maatregelen te nemen om overlast te

beperken. Omdat bet aantal houtstokers zeer groot is, gaat bet om zeer veel

locaties waar bet voorgenomen beleid geen verbetering zal opleveren. Volgens

Milieu Centraal heeft 10% Nederlanders grote last van houtstook. Dit zal dus zo

blijven bij tenminste 2% als het aantal houtstokers niet toeneemt en bet beleid

slechts gericht blijft op informeren en communiceren. Het gaat dan om 340.000

mensen. In uw brief lezen we dat de overheid - namelijk de lokale overheid - een

taak heeft om op te treden in bet geval van extreme overlast en/of

gezondheidsrisico\s door houtrook.


Producteisen aan houtkachels inclusief een verplichte typekeuring vanaf 2022 zijn

nuttig maar zullen pas op zeer lange termijn effect hebben gezien de langzame

spontane vervanging van kachels die al in gebruik zijn. Bovendien blijft de

hoeveelheid en samenstelling van de rook ook van een goedgekeurde kachel sterk

afhangen van het stookgedrag. Ons inziens zijn er dus ook andere maatregelen.


Een aantal aspecten die wij in ons GGD-rapport benoemen, blijven ons inziens

buiten beeld.

1. De brief stelt dat bet onderzoek van de GGD\en en alleen op overlast en niet op

gezondheidsklachten gericht was. Dit is onjuist. Aan de onderzochte personen

is gevraagd om naast hinder ook gezondheidsklachten aan te geven. Beide

maakten deel uit van de score die ter wille van de eenvoud de \overlastscore\ is

genoemd.

2. Het is onbekend in hoeveel gevallen de gezondheid in strikte zin wordt

aangetast. Het is aan te bevelen dat landelijk onderzoek gedaan gaat worden

naar de omvang van dit probleem. Het is aan de rijksoverheid om dit te

organiseren dan wel te faciliteren.


3 U stelt dat bij aantasting van de gezondheid een lokale aanpak het meest voor

de hand ligt omdat plaatselijk grote verschillen bestaan. Dit zijn weliswaar

vooral verschillen binnen gemeenten en minder verschillen tussen gemeenten,

maar gemeenten zijn in principe bereid tot een dergelijke lokale aanpak. Maar

ze constateren dat uit de jurisprudentie blijkt dat zij niet effectief kunnen

optreden op basis van de huidige regelgeving. De brief aan de Kamer gaat

helaas niet in op de herhaaldelijk gegeven signalen.


4. U stelt dat de gemeenten kunnen optreden op basis van het Bouwbesluit dat

een verbod bevat op bet verspreiden van hinderlijke of schadelijke rook, root

en stank. Juist dit verbod blijkt in de praktijk niet te handhaven aangezien nog

geen gemeente erin is geslaagd in beroepsprocedures bij de Raad van State

handhavende maatregelen overeind te houden. Bovendien heeft het ministerie

van I en M het voornemen dit verbod te schrappen bij het overbrengen van

het Bouwbesluit naar de Omgevingswet.



5. De eisen die het Bouwbesluit stelt aan rookkanalen zijn niet gericht op

bescherming van buren tegen rook zoals u in uw brief ten onrechte

suggereert, maar ter bescherming van degenen die aanwezig zijn in de

woning e.d. met een rookkanaal. Het GGD-rapport beschrijft dat het wettelijk

is toegestaan dat een schoorsteen vlak bij de ramen, roosters of

aanzuigopeningen voor ventilatielucht van de buren zit. Dit is in het rapport

benoemd.



6. U stelt dat gemeenten het stoken van hout kunnen reguleren via een algemene

plaatselijke verordening. De VNG heeft aangegeven dit geen begaanbare weg

te vinden, onder andere omdat de APV geen regelgeving mag bevatten

aangaande onderwerpen waarvoor al van rijkswege voorschriften bestaan.






7. Het GGD-rapport signaleert tevens dat de politie geen specifieke

rechtsgronden heeft om op te treden tegen extreme overlast door houtrook, in

tegenstelling tot overlast door geluid. Hierover staat in het Wetboek van

Strafrecht dat burengerucht en rumoer verboden zijn.



8. Wij vragen de rijksoverheid uit het oogpunt van gezondheid de landelijke

wet- en regelgeving in de volgende richting aan te passen.

A. Ernstige overlast door houtrook strafbaar stellen of handhaafbare eisen te

stellen aan de maximale geurconcentratie van houtrook.

B. Eisen te stellen ter beperking van piekconcentraties fijnstof, bijvoorbeeld

voor een dagdeel of etmaal.

C. De eisen aan de positie van rookafvoeren ten opzichte van

ventilatieopeningen ook voor tussen woningen onderling te doen gelden.


9. Het GGD-onderzoek was gericht op de vraag hoe gemeenten een onderscheid

kunnen maken tussen acceptabele en niet-acceptabele blootstelling aan

houtrook door buren. De geteste apparatuur voldoet volgens u vrijwel zeker

niet aan "de gangbare onzekerheidscriteria". Voor bet onderzoek hadden de

GGD\en een budget van € 15.000 van de Academische Werkplaats Medische

Milieukunde. Er is geen fonds waaruit GGD\en met een redelijke kans van

slagen meer middelen kunnen vragen voor dit soort praktijkgericht en

beleidsrelevant wetenschappelijk onderzoek. We verzoeken de rijksoverheid

om te faciliteren dat de GGD\en in samenwerking met bet RIVM en anderen

op korte termijn bet onderzoek van houtrook kunnen uitbreiden en verdiepen.


Graag willen wij u verder van dienst zijn en lichten wij een en ander graag

mondeling toe.



Hoogachtend, mede namens


Mw. C.M. Eeken, Directeur Publieke Gezondheid GGD Drenthe en

Mw. M.I. de Graaf, Directeur GGD Fryslân


Drs. A.A. Rietveld

Directeur Publieke Gezondheid GGD Groningen

Plaats reactie