In antwoord op uw e-mail van 8 februari 2016 over rookoverlast door het stoken van houtkachels en openhaarden kan ik u het volgende meedelen.
De door u aangedragen informatie over de Kamervragen die in oktober 2015 zijn gesteld, wijst uit dat het Rijk hierin vooral een rol voor gemeenten ziet weggelegd. De staatssecretaris geeft aan dat gemeenten onvoldoende gebruik maken van hun mogelijkheden
Deze mogelijkheden zijn echter beperkt. Er staan gemeenten grofweg twee middelen ter beschikking:
1. Communicatie en voorlichting
De afgelopen jaren heeft Zaanstad bij het begin van het stookseizoen in de lokale media aandacht besteed aan het belang van verstandig stoken van houtkachels en open haarden. In deze publicatie werden de tips gegevens die worden genoemd in uw e-mail. Dit bericht werd nog 1 of 2 maal herhaald gedurende de winterperiode. Dit was een actie uit het Luchtkwaliteitsplan. In Zaanstad worden op dit moment geen grenzen overschreden m.b.t. tot de luchtkwaliteit, Los hiervan zijn wij bereid om in de wintermaanden extra communicatie aandacht aan dit onderwerp te besteden in de lokale media.
2. Verbod opnemen in de APV
Gemeenten hebben de mogelijkheid om in de Algemene Plaatselijke Verordening een artikel op te nemen waarbij bij bepaalde omstandigheden (mistig, windstil) het stoken van hout verboden is. Bij het opnemen van zoÂ’n artikel behoort ook de verplichting tot handhaving. Aangezien zoÂ’n verbod moeilijk te handhaven is, is opname in de APV niet erg zinvol.
Overlast van rook door houtstook vindt weliswaar lokaal plaats maar wel in alle gemeenten van Nederland. Dit maakt het m.i. meer een zaak voor het ministerie van infrastructuur en milieu. Een campagne van Postbus 51 over verstandig stoken zal vermoedelijk meer effect sorteren dan de persberichten en folders die gemeenten verspreiden onder hun bewoners. Zaanstad zal de inwoners blijven voorlichten over dit onderwerp en zullen wij in deze communicatie ook uiting blijven wijzen op eigen verantwoordelijkheid van mensen zelf. Wij rekenen er ook op dat het Rijk hierin haar verantwoordelijkheid landelijk breed zal nemen.